Geen zolderkamerartiest
In een vorig leven heb ik gewerkt als directiesecretaresse. Een drukke baan, die me opslorpte. Na mijn werk, ’s nachts vooral, schilderde ik, dat was een verademing. Ik sprak daar niet veel over, ik deed het voor mezelf, niet voor een publiek.
Denk alsjeblieft niet dat ik een zolderkamerartiest wil zijn, een kluizenaar die niet wil delen. Integendeel, kunst maken is juist anderen deelgenoot maken van wat je voelt, communiceren. Ik wou dan ook tentoonstellen, en dat gebeurde voor het eerst in 1996. Mensen naar mijn werk zien kijken, hun reacties te zien en te horen, dat was een enorme stimulans.
Ik schilder niet voor mezelf. Toeschouwers die door een werk geïntrigeerd zijn, proberen te vatten wat je wilt uitdrukken. Soms lukt dat, soms komen ze met hun eigen, afwijkend verhaal; altijd blijven ze stilstaan bij het onderwerp dat ik heb willen behandelen. En daar is het me om te doen.
Ik kan me niet voorstellen te leven zonder kunst. Schilderen, beeldhouwen, dat wil ik al sinds ik kleuter was, het is even fundamenteel als ademen.